Gastcolumn Prof. Dr. Raoul Engelbert: Fysiotherapie: Quo vadis?

Een nieuwe editie van de rubriek “Gastcolumn van de hoogleraar”. Periodiek schrijft een hoogleraar (met als werkgebied fysiotherapiewetenschap) een column op onze website. Dit keer de beurt aan Prof. Dr. Raoul Engelbert.

Fysiotherapie: Quo vadis?

In 1999 schreven Helders, van der Net, Gulmans en ondergetekende een artikel in Advances of Physiotherapy met als titel: ‘Physiotherapy Quo Vadis: towards an evidence based, diagnosis related, functional approach’ (1). Ik moest hieraan denken naar aanleiding van de vraag van Scientia Fundus om een column te schrijven over ons prachtige vak. ‘Waar gaat de Fysiotherapie naar toe en hoe staat de fysiotherapie er voor’?, ‘Worden de goede fysiotherapeuten opgeleid’, ‘Hoe differentiëren we ons van de andere gezondheidszorg professionals? ’, ‘Wat wordt verstaan onder interprofessionele samenwerking ?’, ‘Hoe implementeren we wetenschappelijke kennis’?.

Heel veel vragen waar we een antwoord op moeten geven.

Ik ben als bijzonder hoogleraar en lector Fysiotherapie betrokken bij de koppeling tussen patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs en werkzaam als onderzoeksdirecteur aan de Faculteit Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast als senior medewerker van de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het AMC te Amsterdam. De opdracht van mijn leerstoel behelst het onderzoek naar de transitie van zorg rondom complexe patiënten. Verkregen kennis vloeit terug in het onderwijs.

Ik maak me zorgen om de Fysiotherapie. Aan de hand van een sterkte-zwakte analyse van de Fysiotherapie wil ik graag met u de discussie aangaan (SWOT analyse: sterktes, zwaktes, bedreigingen en kansen).

Sterktes:

Allereerst is de fysiotherapeut DE deskundige omtrent het bewegen in een functionele context en gebruikt de ICF als kapstok, waarbij primair wordt uitgegaan van het domein ‘activiteiten en participatie’ in samenhang met het domein ‘functie’ waarbij ook de persoonlijke- en omgevingsfactoren worden beoordeeld. Het uitgangspunt is het biomedisch- psychosociaal model binnen het musculoskeletale-, cardiopulmonale- (specifiek: inspanning) en neurologische domein waarbij ook kinderen en ouderen zijn gepositioneerd. Binnen deze domeinen zijn technologie en innovatie, alsook richtlijnen en implementatie, doelmatigheid, en ketenzorg (transitie van zorg) belangrijke thema’s.

De Fysiotherapie is onderbouwd in het Beroepscompetentieprofiel (2) en de CANMEDS (3) als ook de HBO beroeps standaarden worden omarmd. De patiënt en de eigen regie van de patiënt staan centraal in diagnostiek en behandeling en het beroep van de fysiotherapeut is maatschappelijk ingebed en bekend, waarbij het vak inhoud steeds steviger wordt onderbouwd met wetenschappelijke kennis. In de afgelopen jaren is veel wetenschappelijk onderzoek verricht en hebben velen de “proeve van wetenschappelijk bekwaamheid” afgerond met het schrijven van een proefschrift. U vraagt zich wellicht af: ‘Prachtig allemaal maar waarom moeten we ons ten opzichte van andere zorgprofessionals en ziektekostenverzekeraars toch steeds bewijzen’?. ‘Een professie om trots op te zijn die haar sporen meer dan verdiend heeft, dus waarover bestaat dan nog discussie’?

Zwaktes:

Internationaal kon de Nederlandse fysiotherapeut goed meekomen, maar ik constateer dat Canada, Australië, Scandinavië en wellicht ook de Verenigde Staten, collegae opleidt die beter zijn uitgerust om de vragen van de patiënt en het veranderende ontwikkelingen in de gezondheidszorg te kunnen oppakken. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan preventie maar moeten we ons niet meer richten op de curatie van de complexe patiënt met multimorbiditeit. In de richtlijnontwikkeling worden vaak patiënten met complexe problemen uitgesloten van het onderzoek en de richtlijnen zijn voornamelijk geschreven voor patiënten met enkelvoudige aandoeningen. We staan te weinig stil bij vragen als: ‘Hoe kan ik voor een complexe patiënt met meerdere aandoeningen een op maat gesneden diagnostiek en behandeling uitvoeren die ook gebaseerd is op de laatste inzichten van de inspanningsfysiologie, waarbij naast bewegen ook aandacht moet zijn voor motivatie voor bewegen en voeding’, ‘Wordt er niet teveel stil gestaan bij de gedragsmatige interventie alleen en verliezen we de pathofysiologie uit het oog?’ Ik zie dat ondanks de goede wetenschappelijke ontwikkelingen en de groei in wetenschappelijke publicaties de kennis niet bij alle collegae terecht komt. ‘Hoe is het toch mogelijk dat we niet in staat zijn om kennis te implementeren en bij- en nascholing goed te regelen’.

In de communicatie naar verwijzers en de beroepsgroep of andere professionals treden we niet als eenheid op. Het discussiëren over de ‘grenzen van ons vak’ is een groot goed maar hoe regelen we de communicatie zo dat we intern de discussies beslechten en naar extern als een front naar buiten treden en hoe doe je dat in samenspraak met het Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie. Veel om over na te denken.

Bedreigingen:

Ook goed om na te denken over de bedreigingen rondom de identiteit van ons vak. Het bewegend functioneren is ons uitgangspunt. Interprofessionele samenwerking is een groot goed om de meest optimale zorg te geven aan patiënten met chronische aandoeningen, waarbij veel aandacht moet bestaan voor “patiënt empowerment” en het bevorderen van zelfmanagement. Hierbij kunnen onder andere paramedici, verpleegkundigen, artsen en maatschappelijk werk een belangrijke rol spelen en veel van elkaar leren. Kennis van elkaars (on)mogelijkheden is hierbij nodig in een open en directe communicatie. (4)

Een andere bedreiging is het uit elkaar drijven de wetenschap en de vertaling van de wetenschap naar de beroepspraktijk. Hoe zorgen we ervoor dat de fysiotherapeut in de eerste lijn op de hoogte blijft van de nieuwste inzichten in de wetenschap met een vertaling daarvan voor het dagelijks handelen? Hoe worden vragen uit de praktijk op een goede manier omgezet in wetenschappelijk onderzoek en hoe gaan we bevorderen dat therapieën die niet wetenschappelijk zijn onderbouwd dan ook niet meer worden gebruikt?

Binnen de vele opleidingen Fysiotherapie worden de professionals van de toekomst opgeleid. De vraag is gerechtvaardigd hoeveel fysiotherapeuten nodig zijn in het veranderende zorglandschap. Ouderdom en complexiteit van gezondheidsproblemen nemen toe, de wetenschappelijke onderbouwing van ons handelen wordt steviger, maar rechtvaardigt deze ontwikkeling de uitstroom van de vele zorgprofessionals van de toekomst? Daarnaast moet de discussie worden gevoerd of alle behandelingen die worden gegeven ook verantwoord zijn. Gaan we voor maximale verrichtingen of kiezen we voor op maat gesneden zorg?

Kansen:

In het kader van de interprofessionele zorg kan de fysiotherapie een wezenlijke bijdrage leveren. Wij zijn tenslotte DE deskundige in het bewegend functioneren. Maar laten we bij de afbakening van het vak niet te rigide zijn en niet over alles willen meepraten en beslissen. Het spreekwoord ‘schoenmaker houd je bij je leest’ is ook hier van toepassing, maar zorg dan ook wel dat de inhoud op orde is.

Daarnaast ontwikkelt het vak enorm snel en de positionering van 12 hoogleraren en 25 lectoren die ook de fysiotherapie in portefeuille hebben helpt daar enorm bij. Patiëntenzorg, wetenschap en onderwijs, het trias academica, dienen hand in hand te gaan. Daarnaast wordt een toenemende academisering van het vak gezien met een voorzichtige implementatie. Een gedreven beroepsgroep met een sterk Genootschap met een duidelijke visie en richting helpt hierbij, waardoor ook de ‘stem naar buiten’ wordt gekanaliseerd, richting de patiënten, de beroepsgroep zelf, de professionals om ons heen, verwijzers en zorgverzekeraars.

De fysiotherapie staat voor een enorme uitdaging. Behoud van eigenheid en deskundigheid maar met een duidelijke handreiking naar de omliggende disciplines. Het gezamenlijk integreren van interprofessionele kennis binnen zorg, onderwijs en onderzoek. Nadenken over de toekomst maar ook staande blijven in de schuivende panelen van de zorgprofessionals van de toekomst. Nadenken over opleiden, het niveau van uitstroom (HBO of WO) en het aantal zorgprofessionals blijft daarbij erg belangrijk. Ik kijk uit naar de discussies, waarbij inhoud leidend zal zijn. Welllicht moeten we als beroepsgroep minder navel staren en ons meer richten op de buitenwereld.

Fysiotherapie, een prachtige professie met als doel bij te dragen aan diagnostiek en op maat gesneden behandeling met betrekking tot het functioneel bewegen. Een professie om trots op te zijn en te blijven waarbij de interne en externe discussie moet worden gevoerd.

 

Prof. dr. Raoul Engelbert is onderzoeksdirecteur van het kenniscentrum ACHIEVE aan de Faculteit Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast is hij Lector en Bijzonder Hoogleraar Fysiotherapie aan deze hogeschool en verbonden aan de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het AMC te Amsterdam.

 

Referenties

  1. Helders PJM, Engelbert RHH, van der Net J, Gulmans VAM. Physiotherapy Quo Vadis: towards an evidence based, diagnosis related, functional approach. Adv Physiotherapy1999;1: 3-7
  2. de Vries C, Hagenaars L, Kiers H, Schmitt M. KNGF, Beroepsprofiel Fysiotherapeut, Amersfoort, 2014
  3. Frank JR, Jabbour M, Fréchette D, Marks M, Valk N, Bourgeois G. Report of the CanMEDS Phase IV Working Groups. Ottawa: The Royal College of Physicians and Surgeons of Canada; 2005.
  4. Kaljouw M, van Vliet K. Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren. Rijksoverheid.nl, 2015.

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *