Gastcolumn Prof. Dr. Rob de Bie: Waar zijn we nu helemaal mee bezig.

Een nieuwe editie van de rubriek “Gastcolumn van de hoogleraar”. Periodiek schrijft een hoogleraar (met als werkgebied fysiotherapiewetenschap) een column op onze website. Dit keer de beurt aan Prof. Dr. Rob de Bie.

Waar zijn we nu helemaal mee bezig.

Er is iets merkwaardigs aan de hand, in de wereld en in Nederland op het gebied van de fysiotherapie. Er zijn de afgelopen jaren een groot aantal rapporten verschenen waar de fysiotherapie zich in 2025 op zou moeten richten (APTA, APA, CSP) en bijna allemaal zijn ze unaniem in het signaleren van de groeiende behoefte aan fysiotherapie, maar ook in het snel laten aangroeien van fysiotherapie assistenten om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen. Het meest uitgesproken daarin is men in Engeland; de National Health Service ziet een taak weggelegd voor fysiotherapeuten om mantelzorgers, sport- en activiteiten begeleiders en andere hulpverleners fysiotherapeutische vaardigheden aan te leren. Ook in Nederland is al een aantal keren gesuggereerd om het fysiotherapie assistentschap in te stellen. Daarnaast ziet men in bovenstaande toekomstscenario’s veel mogelijkheden in uitbreiding van vormen van e-health, monitoring op afstand en zelf regie van de patiënt. Fysiotherapie wordt kennelijk nog steeds als een doe vak gezien, wat ook aan hulptroepen gemakkelijk aangeleerd kan worden en vervangbaar is door e-health en monitoring op afstand. En dat is raar, onze patiënten worden ouder, complexer, vragen steeds meer en hebben behoefte aan zelfregie – zaken die om een deskundig behandelaar vragen, en niet om getrainde hulptroepen zoals hierboven beschreven.

In lijn der verwachting van een beroepsgroep die haar domein niet definieert en kadert maakt (sterk generaliserend) de fysiotherapie zichzelf kapot. Tal van beroepsbeoefenaars zien het als een middel om markten aan te boren en geld te verdienen, en bieden dus tal van niet onderbouwde interventies aan- de laatste tijd wordt er wat af ge-dryneedeld, gekleurentapet, communicatief gemasseerd, gesomatiseerd en – daar is ie weer – geaccupunctuurd. De bewijsvoering voor al deze interventies is nul, en het levert waarschijnlijk meer schade op dan dat het goed doet op zowel korte als lange termijn. En ook het achter trends aanhollen zonder voldoende scholing of onderbouwing – patiënten worden nu in kaart gebracht met de zes dimensies van Huber, krijgen motivational of behavioral interventies of dieet adviezen van fysiotherapeuten die daar maar een zeer beperkte opleiding in hebben gehad – levert schade op. Met andere woorden baat het niet – het schaadt altijd.

Aan de andere kant, bij wijze van gedachten experiment, wat zou er gebeuren als er geen fysiotherapie meer zou zijn? Grote delen van het vak kunnen waarschijnlijk overgenomen worden door bijvoorbeeld verplegenden en verzorgenden, revalidatieartsen, ergotherapeuten, cesar en mensendieck therapeuten, logopedisten, orthopeden, huisartsen, gymnastiekleraren en sportscholen. Zou dat erg zijn, of kent de fysiotherapie een heel specifiek domein dat niet door andere beroepsgroepen ingevuld kan worden? Als we eerlijk zijn weten we dat we oorspronkelijk afstammen van een aantal geëngageerde gymnastiekleraren en Zander instituten waar meer patiënten werden gemaakt dan genezen. En ja, oefentherapie is bewezen effectief bij tal van aandoeningen, maar zijn daar hoog gekwalificeerde behandelaars voor nodig? Dus hoe onvervangbaar zijn we? Ter geruststelling – een groot deel van de beroepen hierboven is net zo vervangbaar als de fysiotherapie, maar hebben in een aantal gevallen een veel sterkere lobby en positie.

De enige echte zekerheid is dat indien we de fysiotherapie opheffen, de gezondheidszorg waarschijnlijk iets duurder zal worden, niet veel hulpverleners zijn zo goedkoop als de fysiotherapeut, maar of dat nou een kwaliteitsargument is?

Het wordt tijd dat we ons weer sterk maken voor de basis– anders raken we kwijt waar we eigenlijk goed in waren: het beïnvloeden van het bewegend functioneren gedurende een herstelproces. Dat vergt kennis van herstelprocessen, kennis van prognose en diagnose, en kennis van functioneren. Dat vergt zelfs zoveel kennis en kunde dat we helemaal geen tijd hebben om ons te vermoeien met voodoo en gebedsgenezing.

Een andere, maar niet minder prangende vraag is, tot op welk niveau en met welke competenties leidt je fysiotherapeuten op? Moet er in 2025 (om dat jaartal maar eens te nemen) een grote groep fysiotherapie assistenten zijn opgeleid, een kleinere groep fysiotherapeuten, een nog kleinere groep master afgestudeerden en een heel kleine groep gepromoveerden? Waarbij de verantwoordelijkheid komt te liggen bij de top om nieuwe zaken te onderzoeken en door te vertalen naar de lager gelegen echelons. Dat laatste is waarschijnlijk een onmogelijke taak, omdat de lager opgeleiden niet (meer) de bagage hebben om zich nieuwe en potentieel moeilijke concepten eigen te maken, of die te implementeren in de praktijk.

Moet iedereen dan wetenschappelijk opgeleid worden? Waarschijnlijk ook niet, sterker – hoe meer wetenschappers in een beroepsgroep zich loszingen van de praktijk hoe verder onderzoek en dagelijkse praktijk uit elkaar gaan lopen. En dan kunnen we geruststellend zeggen dat er een groot aantal gepromoveerde fysiotherapeuten zijn (ik schat nu zo’n 350), maar iedereen weet dat een groot deel daarvan de combinatie praktijk en wetenschap niet meer uitvoert of zelfs werkzaam is in totaal andere vakgebieden. Er zijn momenteel veel te weinig combinatiefuncties beschikbaar, en diegenen die wel werkzaam zijn in zo’n combinatiefunctie weten maar al te goed dat de praktijk van alle dag de tijd voor wetenschap genadeloos ‘opeet’. En hoe leer je dan in zo’n gelimiteerde setting  aanstormend talent – lees kersverse PhDs – waar het echt om gaat. Dat onderbouwing van het vak, inventiviteit, wetenschap en academische vorming basiselementen zijn om kennis van herstelprocessen bij bewegend functioneren (bij steeds complexer wordende patiënten) in stand te houden te midden van de praktijk en waaraan je dus veel tijd moet besteden.

En laten we wel wezen – het geld in de wetenschap is de laatste jaren fors opgedroogd, subsidies gaan tegenwoordig bijna uitsluitend naar consortia, technologie, door patiënten geregisseerde doelen en multidisciplinaire aanpak. Is er nog wel plaats, tijd en geld voor op fysiotherapie gericht onderzoek? Of kunnen we, zoals nu ook gebeurt, ons beter aansluiten en opgaan in grotere conglomeraten, die voor patiënten en aandoeningen adequate vraagstukken oplossen vanuit multidisciplinair perspectief. Dat komt dan ook tegemoet aan de recent opgestelde onderzoeksagenda fysiotherapie, die juist uitgaat van wat andere beroepsgroepen en patiënten willen en belangrijk vinden.

Met andere woorden halen we als beroepsgroep 2025 als we, zowel nationaal als internationaal, aansturen op verbreding van het beroep aan de onderkant, ons vakgebied qua inhoud, organisatie en onderzoeksvragen bij anderen neerleggen, onze aandacht steeds meer verleggen naar aanpalende terreinen waar in ieder geval short win cash verkregen kan worden.

Of gaan we ons nu eindelijk weer bezig houden met waar we goed in waren: het beïnvloeden van het bewegend functioneren gedurende een herstelproces en daar mensen die na kunnen denken in opleiden. Fysiotherapie is een denkvak!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *